Instructieboekje
Wat ons opviel bij het doornemen van het SEAT Ateca Instructieboekje. Met onder andere:
•Download •Park Pilot met aanhangwagen •Binnenaanzicht •Ruitenwisserbladen •Bandenspanning •Drive Profile •Ruitensproeiervloeistof •Motorolietemperatuur •Brandstoftank •Achteruitrijhulp •Bestuurders-informatiesysteem •Auto Hold •Inrijden •Cruise Control •Front Assist •Kogeldruk
Download
Klik op onderstaande afbeelding om het instructieboekje van de Ateca te downloaden:
Park Pilot met aanhangwagen
“Wanneer in wagens met trekhaak de aanhangwagen op elektrische wijze aangesloten is, worden de sensoren achteraan voor de parkeerhulp niet geactiveerd bij het schakelen van de achteruitversnelling. Op het display van het Easy Connect-systeem worden enkel de objecten getoond die worden gedetecteerd aan de voorzijde, terwijl de weergave van het traject achter wordt verborgen.”
Binnenaanzicht
Wat vind je waar in je Ateca (klik op afbeelding voor vergroting):
Ruitenwisserbladen
“Versleten of vieze ruitenwisserbladen verminderen het zicht en verhogen het risico op ongevallen en ernstig letsel. Vervang de ruitenwisserbladen altijd wanneer ze beschadigd of versleten zijn, of wanneer ze de voorruit niet meer goed schoonvegen.”
Bandenspanning
“De bandenspanningswaarden staan op een sticker op de portierstijl aan de bestuurderszijde. De daar aangegeven waarden voor de bandenspanning gelden voor koude banden. De verhoogde bandenspanning bij warme banden niet verlagen.”
“De spanning van de winterbanden is zoals die van de zomerbanden plus 0,2 bar (2,9 psi/20 kPa).”
“De bandenspanningsindicator vergelijkt met de ABS-sensoren de omwentelingen en dus het loopoppervlak van iedere band. Als de afrolomtrek van een of meerdere banden verandert, geeft de bandenspanningsindicatie dit in het instrumentenpaneel aan met een controlelampje en een waarschuwing aan de bestuurder. Zolang het een enkele band betreft, wordt de stand hiervan op de wagen aangegeven.”
Drive Profile
“De bestuurder heeft dankzij SEAT Drive Profile de keuze uit vier profielen of modi, Eco, Normal, Sport en Individual, waarbij het gedrag van de diverse functies van de wagen wordt aangepast voor uiteenlopende rijervaringen. In de versie 4Drive zijn daarnaast ook de profielen Offroad en Snow beschikbaar. Individual kan worden geconfigureerd naar wens. De overige profielen beschikken over een vaste configuratie.”
“U kunt op de volgende manieren kiezen tussen de profielen Eco, Normal, Sport, Individual, Offroad en Snow:
1. Draai aan draaiknop (Driving Experience button) tot het gewenste profiel brandt op het display van het Easy Connect-systeem en op de draaiknop zelf;
2. Selecteer het gewenste profiel op het aanraakscherm van het Easy Connect-systeem, in het menu dat wordt geopend door te draaien aan de draaiknop.”
Ruitensproeiervloeistof
“De vulhoeveelheid van het reservoir bedraagt ongeveer 3 liter in versies zonder koplampsproeiers en 5 liter in versies met koplampsproeiers.”
Motorolietemperatuur
“Voor een lange levensduur van de motor wordt geadviseerd hoge toerentallen, plankgas en het sterk belasten van de motor gedurende de eerste 15 minuten na de start bij een koude motor te vermijden. De tijd die de motor nodig heeft om op bedrijfstemperatuur te komen, hangt mede af van de omgevingstemperatuur. Bekijk hiervoor de motorolietemperatuur.”
“Ga in wagens met multifunctiestuurwiel naar het submenu ‘Ritgegevens’ en draai aan het kartelwieltje tot de indicatie van de olietemperatuur verschijnt. De motor heeft onder normale rijomstandigheden de bedrijftemperatuur bereikt als de motorolietemperatuur tussen 80°C en 120°C ligt.”
Brandstoftank
Voor zowel benzine- als dieselmotoren geldt:
“Tankinhoud 50 liter, waarvan circa 7 liter reserve; Voor wagens met 4-wielaandrijving: 55 liter, waarvan circa 8,5 liter reserve.”
Achteruitrijhulp
“Een in de greep van de achterklep ingebouwde camera helpt de bestuurder bij het achteruit parkeren of manoeuvreren. Het beeld van de camera wordt weergegeven samen met enkele door het systeem geprojecteerde oriëntatielijnen op het display van het Easy Connect-systeem. In het onderste gedeelte van het scherm is een deel van de bumper te zien die overeenkomt met het gebied van het kenteken als referentie voor de gebruiker.”
Oriëntatielijnen Rear View Camera:
1. Zijlijnen: verlenging van de wagen (ongeveer de breedte van de wagen inclusief de buitenspiegels) op het oppervlak van het wegdek.
2. Einde van de zijlijnen: het in het groen aangeduide gebied eindigt ongeveer 2 m achter de wagen op het wegdek.
3. Middelste lijn: duidt een afstand van ongeveer 1 m achter de wagen aan op het wegdek.
4. Rode horizontale lijn: duidt een veilige afstand aan van ca. 40 cm tot het achterste deel van de wagen op het oppervlak van het wegdek.
Bestuurders-informatiesysteem
“Bij ingeschakeld contact is het mogelijk de functies van het display te raadplegen door te navigeren door de menu’s. Bij wagens met multifunctiestuurwiel kan de multifunctie-indicatie uitsluitend worden bediend via de knoppen aan dat stuurwiel. Het aantal menu’s dat weergegeven wordt op het display van het instrumentenpaneel varieert naargelang de elektronica en uitvoering van de wagen.”
Mogelijkheden zijn:
• Ritgegevens (Huidig Brandstofverbruik, Gemiddeld Verbruik, Actieradius, Rijtijd, Afgelegde Afstand, Gemiddelde Snelheid, Digitale indicatie snelheid, Snelheidswaarschuwing, Detectie verkeersborden, Olietemperatuur, Koelvloeistoftemperatuur)
• Assistenten (ACC, Front Assist, Lane Assist, Detectie verkeersborden, Vermoeidheidsdetectie)
• Navigatie (Informatie van het geactiveerde navigatiesysteem)
• Audio (informatie over de radiozender, naam van de track op de cd of naam van de track in Media-stand)
• Telefoon (informatie en configuratiemogelijkheden van de mobiele-telefoonvoorbereiding)
• Staat van de wagen (Weergave van de actuele waarschuwingen of informatie)
Auto Hold
“De ingeschakelde Auto Hold-functie verhindert automatisch, zonder dat u het rempedaal hoeft in te trappen, dat de stilstaande wagen zich verplaatst. Nadat de Auto Hold-functie heeft vastgesteld dat de wagen stilstaat en het rempedaal is gelost, houdt ze de wagen tegen. U kunt de voet van het rempedaal halen. Als de bestuurder het rempedaal kort intrapt of het gaspedaal intrapt om verder te rijden, dan laat de functie Auto Hold de rem los.”
Inrijden
“Een nieuwe wagen moet de eerste 1.500 kilometer worden ingereden. Tijdens de eerste 1.000 kilometer het motortoerental niet hoger laten komen dan 2/3 van het toegestane maximumtoerental! Geef hierbij geen plankgas en rijd niet met een aanhanger! Van 1.000 tot 1.500 kilometer kan het toerental en daardoor de snelheid geleidelijk worden verhoogd.”
“Nieuwe remblokken beschikken tijdens de eerste 400 km nog niet over hun maximale remcapaciteit. Ze moeten eerst ingereden worden. De iets lagere remkracht kunt u compenseren door het rempedaal steviger in te drukken. Vermijd overbelasting van de remmen tijdens het inrijden.”
“Nieuwe banden hebben in het begin nog niet de optimale grip en moeten daarom de eerste 500 km met matige snelheid en overeenkomstig voorzichtige rijstijl worden ingereden. Dat komt ook de levensduur van de banden ten goede.”
Cruise Control
“De cruise control (GRA) zorgt ervoor dat tijdens het vooruit rijden met snelheden vanaf ongeveer 20 km/u (15 mijl per uur) de geprogrammeerde snelheid constant wordt aangehouden.”
Weergave op het display (van links naar rechts hierboven):
A. GRA tijdelijk uitgeschakeld. De geprogrammeerde snelheid wordt in kleine cijfers weergegeven.
B. Systeemfout. Raadpleeg een gespecialiseerde werkplaats.
C. GRA ingeschakeld. Het snelheidsgeheugen is leeg.
D. De GRA is actief. De geprogrammeerde snelheid wordt in grote cijfers weergegeven.
Front Assist
“Het omgevingsbewakingssysteem, inclusief de City noodremfunctie en de voetgangersherkenning, kan helpen om ongevallen door botsing te voorkomen. Het omgevingsbewakingssysteem kan de bestuurder binnen de beperkingen van het systeem waarschuwen voor dreigende botsingen, de wagen bij gevaar voorbereiden op een noodremming, ondersteuning bieden tijdens het remmen en een automatische remming inleiden.”
“Als het systeem een mogelijke botsing herkent met de voorligger, kan het de bestuurder waarschuwen met een akoestisch signaal en een aanwijzing op het display van het instrumentenpaneel wanneer gereden wordt met een snelheid tussen 30 km/u en 250 km/u. Als de bestuurder niet reageert op de voorwaarschuwing, kan het systeem actief op de remmen ingrijpen (…), waarbij een korte schok veroorzaakt wordt om op deze wijze te waarschuwen voor een dreigende botsing. Als de bestuurder ook niet reageert op de kritische waarschuwing, kan het systeem de wagen automatisch remmen en de remkracht geleidelijk aan verhogen. Door de snelheid te verlagen (…), kan het systeem bijdragen aan het beperken van de gevolgen van een ongeval.”
Kogeldruk
“De maximaal toegestane disselkogeldruk van de trekhaak is 85 kg. (…) Om de veiligheid tijdens het rijden te bevorderen, beveelt SEAT aan altijd de maximaal toegestane disselkogeldruk te benutten”